ECLI:NL:RVS:2022:2131

Raad van State

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
202103756/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag

Op 26 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 juni 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij opnieuw op de aanvraag heeft beslist en de vreemdeling alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend. Hierdoor heeft de vreemdeling het doel van de procedure bereikt, wat betekent dat zij geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.

Uitspraak

202103756/1/V2.
Datum uitspraak: 27 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-­Hertogenbosch, van 4 juni 2021 in zaak nr. NL21.3284 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 4 juni 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris en de vreemdeling hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat hij opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling heeft beslist en dat hij de vreemdeling alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend. Daarmee heeft de vreemdeling het doel van de procedure bereikt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2022
363-987