ECLI:NL:RVS:2022:2131
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag
Op 26 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 juni 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij opnieuw op de aanvraag heeft beslist en de vreemdeling alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend. Hierdoor heeft de vreemdeling het doel van de procedure bereikt, wat betekent dat zij geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.