ECLI:NL:RVS:2022:2113
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake inreisverbod en vertrek uit de Europese Unie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 29 februari 2020 is genomen. De staatssecretaris heeft de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en heeft een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 30 maart 2021 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling heeft ook overwogen dat, hoewel de situatie in Afghanistan in 2021 veranderd is, deze niet bij het oordeel betrokken kan worden, maar dat de vreemdeling deze situatie kan aanvoeren in een nieuwe aanvraag. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De beslissing van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarmee de vreemdeling in zijn beroep niet in het gelijk is gesteld.