ECLI:NL:RVS:2022:2039

Raad van State

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
202000927/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning door staatsraad in bestuursrechtelijke zaak

In de zaak met nummer 202000927/2/A2 heeft mr. J.M. Willems, als lid van de meervoudige kamer van de Raad van State, op 15 juli 2022 een verzoek tot verschoning ingediend. Dit verzoek is gedaan in het kader van een hoger beroep dat op 19 juli 2022 behandeld zou worden, waarbij de staatsraad eerder werkzaam was bij de rechtbank Den Haag. Volgens artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een rechter zich verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De staatsraad heeft aangegeven dat hij gedurende het eerste jaar na zijn benoeming geen zaken mag behandelen die voortkomen uit uitspraken van de rechtbank waar hij eerder werkzaam was. Dit is bedoeld om schijn van vooringenomenheid te voorkomen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek om verschoning, gezien de motivering van de staatsraad, gerechtvaardigd geacht en heeft het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2022.

Uitspraak

202000927/2/A2.
Datum beslissing: 15 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna: Awb) van:
mr. J.M. Willems.
Procesverloop
Ten aanzien van zaak nr. 202000927/1/A2, die op 19 juli 2022 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. J.M. Willems (hierna: de staatsraad), als lid van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak, op 15 juli 2022 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen.
2.       In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.       De staatsraad heeft bericht dat de in hoger beroep aangevallen uitspraak is gedaan door de rechtbank Den Haag. De staatsraad was bij deze rechtbank werkzaam tot 1 februari 2022. In artikel 15 van de Regeling toedeling zaken Afdeling bestuursrechtspraak 2020 is geregeld dat staatsraden geen zaken krijgen toebedeeld indien feiten of omstandigheden aanwezig zijn of lijken te zijn waardoor op voorhand moet worden geoordeeld dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. In de toelichting op deze bepaling staat dat de Afdeling hierbij onder meer het uitgangspunt hanteert dat een staatsraad gedurende het eerste jaar na zijn of haar benoeming in de Afdeling, geen hoger beroepen behandelt die zijn gericht tegen uitspraken die afkomstig zijn van de rechtbank waarin hij of zij laatstelijk werkzaam is geweest. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van het hoger beroep te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht om verschoning.
4.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
5.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
De voorzitter is verhinderd de beslissing te ondertekenen
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2022
853