ECLI:NL:RVS:2022:2032
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting en verblijfsvergunning
Op 15 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 29 juni 2021 was genomen. In dit besluit werd ambtshalve geweigerd om te bepalen dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege zou blijven, en werd ook geweigerd om de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 juni 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in zijn verzoek ontvangen en heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden, het noodzakelijk is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 15 juli 2022.