ECLI:NL:RVS:2022:198

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
202101048/7/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. Ten Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing van schorsing van kapwerkzaamheden ten behoeve van uitbreiding VDL Nedcar

Op 13 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van VDL Nedcar B.V. om opheffing van de op 14 oktober 2021 uitgesproken schorsing. Deze schorsing betrof besluiten die de kap van bomen voor de uitbreiding van VDL Nedcar, in het kader van een verleende Wnb-ontheffing, betroffen. VDL Nedcar wenst de schorsing op te heffen om voorbereidende werkzaamheden te kunnen verrichten en de kapwerkzaamheden uiterlijk op 23 februari 2022 uit te voeren. Tijdens de zitting heeft De Groene Sporenwolf aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de voorbereidende werkzaamheden, terwijl Stichting Ecologisch Vleermuisonderzoek Nederland (SEVON) wel bezwaar heeft gemaakt, omdat deze werkzaamheden verstoringen kunnen veroorzaken.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorbereidende werkzaamheden reeds zijn toegestaan op basis van een eerder verleende Wnb-ontheffing. De Groene Sporenwolf en SEVON hebben echter bezwaren geuit tegen het opheffen van de schorsing voor de kapwerkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt en het belang van VDL Nedcar bij de opheffing van de schorsing voor de voorbereidende werkzaamheden zwaarder gewogen dan de bezwaren van De Groene Sporenwolf en SEVON. De voorzieningenrechter heeft besloten om het verzoek van VDL Nedcar tot opheffing van de schorsing toe te wijzen voor de voorbereidende werkzaamheden, maar heeft de beslissing over de kap van de bomen uitgesteld tot uiterlijk 23 februari 2022, rekening houdend met het voornemen van de Afdeling om in de bodemzaak uitspraak te doen.

De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan op 13 januari 2022.

Uitspraak

202101048/7/R2.
Datum uitspraak: 13 januari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van:
VDL Nedcar B.V.
om opheffing (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van de bij uitspraak van 14 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2303 getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
Stichting De Groene Sporenwolf (hierna: De Groene Sporenwolf), gevestigd te Nieuwstadt, gemeente Echt-Susteren,
verzoekster,
en
1.       het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: het college),
2.       de provinciale staten van Limburg (hierna: provinciale staten),
verweerders.
Openbare zitting gehouden op 13 januari 2022, om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad mr. A. Ten Veen, voorzieningenrechter
griffiers: mr. J.F. van Toor en mr. F. Nales
Verschenen (uitsluitend voor zover het de woordvoerders dan wel de vertegenwoordigers betreft):
-        VDL Nedcar, vertegenwoordigd door mr. M.C. Brans en mr. R van der Hulle;
-        De Groene Sporenwolf, vertegenwoordigd door [gemachtigden, bijgestaan door [gemachtigde];
-        Stichting Ecologisch Vleermuisonderzoek Nederland (hierna: SEVON), vertegenwoordigd door [gemachtigde];
-        Provinciale staten en het college, vertegenwoordigd door mr. M.M. Kaajan en mr. F. Onrust, beiden advocaat te Amsterdam;
-        het dagelijks bestuur van het waterschap Limburg, vertegenwoordigd door W.H.J. Wagemakers.
VDL Nedcar heeft verzocht om opheffing van de op 14 oktober 2021 door de voorzieningenrechter uitgesproken schorsing. Daarmee zijn de besluiten, op grond waarvan de bomen die ten behoeve van de uitbreiding van VDL Nedcar, mede met het oog op de aan haar verstrekte Wnb-ontheffing, mogen worden gekapt, geschorst. VDL Nedcar wenst die schorsing op te laten heffen om voor de kap voorbereidende werkzaamheden te kunnen verrichten, en daarna - uiterlijk vanaf 23 februari 2022 - de kapwerkzaamheden uit te voeren. Deze werkzaamheden zijn beschreven in de door VDL Nedcar op 10 januari 2022 overgelegde bijlage 2.
De Groene Sporenwolf heeft op de zitting medegedeeld dat zij geen bezwaren heeft tegen het verrichten van de voorbereidende werkzaamheden. SEVON heeft wel bezwaar tegen het uitvoeren de voorbereidende werkzaamheden, omdat die verstoring kunnen veroorzaken. De voorzieningenrechter stelt vast dat de voorbereidende werkzaamheden reeds zijn toegestaan op grond van een eerder verleende Wnb-ontheffing waartegen SEVON geen rechtsmiddelen heeft aangewend.
De Groene Sporenwolf en SEVON hebben op de zitting medegedeeld wel bezwaren te hebben tegen het opheffen van de schorsing voor zover het de kapwerkzaamheden betreft.
De voorzieningenrechter beperkt zich in dit geval tot een belangenafweging.
De voorzieningenrechter kent in de gegeven omstandigheden aan het belang van VDL Nedcar bij gedeeltelijke opheffing van de schorsing voor wat betreft de voorbereidende werkzaamheden een zwaarder gewicht toe dan aan het belang van De Groene Sporenwolf en SEVON. Daarbij is van belang dat de voorbereidende werkzaamheden niet de kap inhouden van de bomen die De Groene Sporenwolf en SEVON wensen te behouden.
De voorzieningenrechter beslist uiterlijk op 23 februari 2022 op het verzoek van VDL Nedcar de schorsing ook op te heffen voor wat betreft de kap van de bomen. De voorzieningenrechter houdt daarbij rekening met het voornemen van de Afdeling om zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 23 februari 2022 uitspraak te doen in de bodemzaak.
Uitdrukkelijk in het midden latend het antwoord op de vraag of De Groene Sporenwolf in dit verband het relativiteitsvereiste kan worden tegengeworpen, wordt dan ook beslist als volgt:
De voorzieningenrechter:
Wijst het verzoek om opheffing van de op 14 oktober 2021 uitgesproken schorsing toe voor zover het gaat om het uitvoeren van de voorbereidende werkzaamheden vermeld in de door VDL Nedcar op 10 januari 2022 overgelegde bijlage 2 onder het kopje "voorbereidende werkzaamheden (m.n. ecologie)".
Voor een proceskostenveroordeling ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
Deze uitspraak zal worden gepubliceerd onder het zaaknummer 202101048/7/R2.
De voorzieningenrechter is verhinderd het proces-verbaal te ondertekenen.
De griffiers zijn verhinderd het proces-verbaal te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2022