ECLI:NL:RVS:2022:196

Raad van State

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
202107155/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Drielanden - Small Smart Houses Horloseweg en verzoek om voorlopige voorziening

Op 25 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Drielanden - Small Smart Houses Horloseweg" dat op 16 september 2021 door de raad van de gemeente Harderwijk is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van minimaal 20 microwoningen mogelijk op een onbebouwd perceel aan de Horloseweg in Harderwijk. Verzoekers, bewoners in de omgeving, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vrezen dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast door de nieuwe woningen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 6 januari 2022. De raad van de gemeente Harderwijk werd vertegenwoordigd door ing. W. van Santen en ir. M. van Braven. Ook Bocca Bella B.V., de initiatiefneemster van de woningbouw, was aanwezig. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekers hebben aangevoerd dat het plan in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en gemeentelijk beleid, en dat het leidt tot een verkeersonveilige situatie.

Na beoordeling van de argumenten van de verzoekers, concludeerde de voorzieningenrechter dat er onvoldoende aanleiding was om het bestemmingsplan te schorsen. De voorzieningenrechter verwacht niet dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat het bestemmingsplan niet in stand kan blijven. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202107155/2/R4.
Datum uitspraak: 25 januari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], en anderen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Harderwijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Drielanden - Small Smart Houses Horloseweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 6 januari 2022, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [verzoeker A] en [verzoeker B], bijgestaan door [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door ing. W. van Santen en ir. M. van Braven, zijn verschenen. Verder is op zitting Bocca Bella B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde B] als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Het plan maakt mogelijk dat op het onbebouwde perceel aan de Horloseweg [ongenummerd], naast nummer 60, (hierna: het perceel) minimaal 20 microwoningen kunnen worden gebouwd. Het plangebied ligt ten zuiden van het centrum van Harderwijk, in het gebied de Groene Zoom. In het voorgaande plan "Drielanden - Groene Zoom" was voor het plangebied een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bouw van drie woningen mogelijk te maken. Omdat de voorgenomen invulling van het plangebied niet geheel binnen dat bestemmingsplan past, heeft de raad ervoor gekozen om voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan vast te stellen.
3.       [verzoeker] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met de voorziene woningen. Zij voeren aan dat als gevolg van het plan hun woon- en leefklimaat wordt aangetast. Daarom hebben zij beroep ingesteld tegen het plan en een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan. Dat verzoek is binnen de beroepstermijn ingediend, zodat ingevolge artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening de werking van het bestemmingsplan is opgeschort, totdat op het verzoek is beslist. Hun verzoek is erop gericht te bereiken dat het gehele plan tijdens de bodemprocedure geschorst blijft.
Spoedeisend belang
4.       Op de zitting heeft de initiatiefneemster van de voorziene woningbouw, Bocca Bella B.V., te kennen gegeven op korte termijn, in ieder geval binnen drie maanden, voornemens te zijn een aanvraag om een omgevingsvergunning in te dienen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
Voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling
5.       De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan niet in stand blijft (een voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling). Dit betekent dat de voorzieningenrechter een voorlopige beoordeling zal verrichten van de beroepsgronden die in de bodemzaak zijn aangevoerd.
Beoordeling van het verzoek
6.       [verzoeker] en anderen voeren aan dat het plan is vastgesteld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Een aantal planregels zijn volgens hen onduidelijk. Zo maakt artikel 3.2.2, onder c, van de planregels mogelijk dat minimaal 20 woningen mogen worden gebouwd, maar is dit aantal niet gemaximeerd.
Daarnaast betogen [verzoeker] en anderen dat het plan is vastgesteld in strijd met het gemeentelijk beleid. In dat kader wijzen zij op de Structuurvisie Harderwijk 2031, de Structuurvisie Groene Zoom, de Woonvisie 2017-2027 en de Beeldkwaliteitscriteria Groene Zoom.
Verder is het plan volgens [verzoeker] en anderen evident in strijd met de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb), omdat in en rondom het plangebied de beschermde das voorkomt, terzake waarvan geen nieuwe ontheffing is verleend.
Ten slotte voeren [verzoeker] en anderen aan dat het plan leidt tot een verkeersonveilige situatie, in het bijzonder voor wat betreft de kruising tussen de Horloseweg en de Allerboschweg waar de ontsluiting van en naar het plangebied op uitkomt.
6.1.    De voorzieningenrechter overweegt over de door [verzoeker] en anderen aangevoerde gronden als volgt.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het niet uitgesloten dat een deel van de planregeling, in het bijzonder artikel 3.2.2, onder c, van de planregels, in de bodemprocedure rechtsonzeker, respectievelijk in strijd met de zorgvuldigheid zal worden geacht. Daarin ziet de voorzieningenrechter echter, onder meer gelet op de aard van dat eventuele gebrek, onvoldoende aanleiding om het plan te schorsen. Daarbij is verder van belang dat de raad op de zitting heeft toegelicht dat het de bedoeling is dat 20 microwoningen worden toegestaan. Het is niet de bedoeling dat er minder komen, maar ook niet dat er meer komen. Dat er meer dan 20 microwoningen worden gerealiseerd ligt volgens de raad ook niet voor de hand, gelet op de in het bestemmingsplan geregelde maatvoering van de bebouwing. De voorzieningenrechter verwacht niet dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de raad een aantal van 20 microwoningen niet had mogen toestaan. Ook acht de voorzieningenrechter, gelet op de toelichting van de raad en van Bocca Bella B.V, niet aannemelijk dat een aanvraag om omgevingsvergunning voor meer dan 20 microwoningen zal worden ingediend. Mocht een dergelijke aanvraag wel worden ingediend, dan is het aan de raad om [verzoeker] en anderen hiervan terstond op de hoogte te stellen, zodat zij eventueel een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening kunnen indienen.
In wat [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd over het gemeentelijk beleid ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding om aan te nemen dat de Afdeling daarin reden zal zien voor een vernietiging van het bestemmingsplan. Uit de Structuurvisie Harderwijk 2031 volgt, anders dan [verzoeker] en anderen stellen, niet dat in het gebied Groene Zoom slechts 15 woningen mogen worden gebouwd. De tabel in die structuurvisie, waar [verzoeker] en anderen naar verwijzen, geeft slechts de benodigde en geplande woningbouw weer voor de jaren 2010 tot en met 2019 en geeft, zoals de raad ook op zitting heeft toegelicht, geen maximale aantallen van het in dat gebied toegestane aantal woningen. De voorzieningenrechter volgt [verzoeker] en anderen verder niet in de stelling dat de voorziene ontwikkeling niet past binnen de Structuurvisie Groene Zoom, en in het bijzonder wat daarin staat over de kenmerken van de bebouwing. De raad heeft op de zitting daarover toegelicht dat de gebouwen naar elkaar toe, dus naar de binnenkant, worden gebouwd, zodat in die zin sprake is van een brinkachtige setting. Dat in de Woonvisie 2017-2027 het concept microwoningen niet is genoemd en geen onderzoek is gedaan naar de behoefte daaraan betekent, anders dan [verzoeker] en anderen stellen, niet dat het plan daarom in strijd is met die woonvisie. Over de Beeldkwaliteitscriteria Groene Zoom heeft de raad op zitting toegelicht, onder verwijzing naar de toelichting in dat document, dat deze in eerste instantie bedoeld zijn als toetsingskader voor de welstandelijkheid van bouwplannen. Dat betreft een beoordeling, die niet aan de orde komt in een bestemmingsplanprocedure, zodat het beroep op die beeldkwaliteitscriteria naar verwachting niet zal slagen.
De voorzieningenrechter verwacht verder niet dat het betoog van [verzoeker] en anderen over de Wnb de Afdeling in de bodemprocedure tot het oordeel zal brengen dat de raad in redelijkheid op voorhand had moeten inzien dat het soortenbeschermingsregime in de Wnb in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan. Als de raad al niet uit heeft kunnen gaan van de in 2018 verleende ontheffing voor de das in het gebied, dan is niet op voorhand aannemelijk dat een zo mogelijk benodigde nieuwe ontheffing voor de das niet verleend zal worden.
Wat [verzoeker] en anderen over de verkeersveiligheid naar voren hebben gebracht leidt evenmin tot gerede twijfel of het bestemmingsplan in de bodemprocedure in stand zal kunnen blijven. Niet aannemelijk is dat de beperkte toename van maximaal 48 verkeersbewegingen als gevolg van het plan de aanvaardbare verkeersintensiteit overschrijdt. Verder heeft de raad op de zitting toegelicht dat bij de kruising Horloseweg-Allerboschweg een verkeersplateau zal worden gerealiseerd, waarbij de voorrangssituatie zal worden gewijzigd.
Ook in wat [verzoeker] en anderen voor het overige hebben aangevoerd, waaronder een betoog over de financiële uitvoerbaarheid, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemprocedure het besluit zal vernietigen.
Conclusie
7.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.  De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2022
418-971