ECLI:NL:RVS:2022:1948
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling uit Afghanistan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling uit Afghanistan tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 30 januari 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 5 augustus 2021 ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 11 juli 2022 geoordeeld dat de situatie in Afghanistan, waar de vreemdeling vandaan komt, significant is veranderd door de machtswisseling naar de taliban in de zomer van 2021. Dit heeft geleid tot onduidelijkheid over de gevolgen voor de vreemdeling bij terugkeer naar Afghanistan. De Raad van State heeft daarom het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 30 januari 2020 vernietigd. De staatssecretaris moet nu een nieuw besluit nemen, waarbij hij rekening houdt met de veranderde situatie in Afghanistan.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.