ECLI:NL:RVS:2022:1943
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 juli 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 maart 2021 de aanvragen van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris om deze aanvragen af te wijzen vernietigd. De staatssecretaris was het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld.
De vreemdelingen, afkomstig uit Afghanistan, hebben in hun proces een schriftelijke uiteenzetting gegeven, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. H. Loth. De Afdeling heeft de staatssecretaris gevraagd om aanvullende informatie, waarop hij heeft gereageerd. De Afdeling heeft overwogen dat de situatie in Afghanistan, waar de taliban in de zomer van 2021 aan de macht zijn gekomen, van invloed kan zijn op de terugkeer van de vreemdelingen. Gezien deze onzekere omstandigheden heeft de Afdeling besloten het hoger beroep ongegrond te verklaren en de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen. Dit betekent dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moet nemen, rekening houdend met de veranderde situatie in Afghanistan.
Daarnaast heeft de Afdeling de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 759,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.