ECLI:NL:RVS:2022:1939
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 juli 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van twee vreemdelingen, afkomstig uit Afghanistan, tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 9 september 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 27 november 2020 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling heeft in haar overwegingen aangegeven dat de situatie in Afghanistan, waar de taliban in de zomer van 2021 aan de macht zijn gekomen, van invloed kan zijn op de terugkeer van de vreemdelingen. De staatssecretaris is verplicht om nader onderzoek te doen naar de gevolgen van deze situatie voor de vreemdelingen. Gelet op deze omstandigheden heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de besluiten van de staatssecretaris van 9 september 2020 vernietigd. Dit betekent dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moet nemen, waarbij hij rekening houdt met de veranderde situatie in Afghanistan.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.