ECLI:NL:RVS:2022:1937
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel na regimewijziging in Afghanistan
Op 8 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling, afkomstig uit Afghanistan, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 22 april 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.F. Wijngaarden, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft op 8 juli 2022 uitspraak gedaan. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat er in de zomer van 2021 een ingrijpende regimewijziging heeft plaatsgevonden in Afghanistan, waarbij de taliban aan de macht zijn gekomen. Dit heeft geleid tot onduidelijkheid over de gevolgen voor de vreemdeling bij terugkeer naar Afghanistan. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris nader onderzoek moet doen naar deze situatie.
De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep gegrond verklaard. Het besluit van 8 november 2018 is vernietigd, en de staatssecretaris is opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de veranderde situatie in Afghanistan. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.