ECLI:NL:RVS:2022:1937

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
202102975/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel na regimewijziging in Afghanistan

Op 8 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling, afkomstig uit Afghanistan, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 22 april 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.F. Wijngaarden, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft op 8 juli 2022 uitspraak gedaan. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat er in de zomer van 2021 een ingrijpende regimewijziging heeft plaatsgevonden in Afghanistan, waarbij de taliban aan de macht zijn gekomen. Dit heeft geleid tot onduidelijkheid over de gevolgen voor de vreemdeling bij terugkeer naar Afghanistan. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris nader onderzoek moet doen naar deze situatie.

De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep gegrond verklaard. Het besluit van 8 november 2018 is vernietigd, en de staatssecretaris is opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de veranderde situatie in Afghanistan. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

202102975/1/V3.
Datum uitspraak: 8 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 22 april 2021 in zaak nr. NL18.23244 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 november 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 22 april 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.F. Wijngaarden, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De vreemdeling komt uit Afghanistan. Uit algemene nieuwsberichten volgt dat daar in de zomer van 2021 een ingrijpende wijziging van het regime heeft plaatsgevonden. De taliban zijn aan de macht gekomen in Afghanistan. Vooralsnog is onduidelijk welke gevolgen dat voor de vreemdeling kan hebben als hij naar dat land terugkeert. De staatssecretaris zal daarnaar nader onderzoek moeten doen. Gelet op deze omstandigheden zal de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de rechtbank vernietigen, het beroep gegrond verklaren en het besluit van 8 november 2018 vernietigen, zodat de staatssecretaris een nieuw besluit kan nemen, waarbij hij de veranderde situatie in Afghanistan moet betrekken.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 22 april 2021 in zaak nr. NL18.23244;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.      vernietigt het besluit van 8 november 2018, V-[…];
V.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Bijloos
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2022
347-967