ECLI:NL:RVS:2022:1859
Raad van State
- E.J. Daalder
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een inzageverzoek op grond van de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 met betrekking tot staatsgeheime informatie
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 april 2021, waarin een inzageverzoek op grond van de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv) werd behandeld. De minister van Defensie heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van een vertrouwelijke versie van een stuk, inclusief aanvullende opmerkingen over de toegepaste weigeringsgronden. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij de minister gewichtige redenen aanvoert die verband houden met staatsgeheime informatie.
De Afdeling heeft de argumenten van de minister in overweging genomen en vastgesteld dat de aanvullende opmerkingen informatie bevatten die inzicht geven in de redenen voor de weigering van inzage. De minister heeft terecht gesteld dat openbaarmaking van deze opmerkingen de herleidbaarheid van de bron niet kan uitsluiten, wat een risico vormt voor de staatsveiligheid. De Afdeling heeft een belangenafweging gemaakt tussen het recht van [appellant] op informatie en het belang van de staatsveiligheid.
Uiteindelijk heeft de Afdeling besloten dat het belang van beperking van de kennisneming in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de nadere motivering. Het verzoek tot beperkte kennisneming is dan ook gerechtvaardigd en de Afdeling heeft het verzoek toegewezen. De beslissing is op 29 juni 2022 openbaar uitgesproken.