ECLI:NL:RVS:2022:1809
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 24 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een verzoek om een verblijfsvergunning asiel had ingediend. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag. De rechtbank had op 7 juni 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om uiterlijk op 9 augustus 2022 een besluit te nemen. Tevens was er een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris vroeg de voorzieningenrechter om de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank op te schorten totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak van de rechtbank verplichtte de staatssecretaris niet om de gevraagde vergunning te verlenen, en de uitvoering van de uitspraak zou geen onomkeerbare gevolgen hebben.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de staatssecretaris afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 24 juni 2022.