ECLI:NL:RVS:2022:1807
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak rechtbank
Op 27 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door vreemdelingen die eerder op 28 februari 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te horen hadden gekregen dat hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling waren gesteld. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. H. Tadema, hebben tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 april 2022 de beroepen ongegrond verklaarde, hoger beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de vreemdelingen, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 juni 2022, en de beslissing is genomen door mr. D.A. Verburg, met mr. R.H.L. Dallinga als griffier.