ECLI:NL:RVS:2022:1804

Raad van State

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
202105213/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake Wob-verzoek en openbaarmaking van informatie door de NVWA

In deze zaak hebben de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en De Babbel Apeldoorn B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2021. Deze uitspraak betrof een Wob-verzoek van RTL Nederland, dat op 7 februari 2020 was ingediend bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om informatie over bedrijven die onder verscherpt toezicht stonden. De NVWA had op 14 december 2020 een Wob-besluit genomen, waarbij bepaalde informatie openbaar werd gemaakt, waaronder stukken die betrekking hebben op De Babbel Apeldoorn B.V. Deze laatste heeft bezwaar gemaakt tegen de openbaarmaking van deze stukken.

De minister heeft het Wob-besluit in bezwaar gehandhaafd, maar de rechtbank oordeelde dat openbaarmaking zonder context-informatie zou leiden tot onevenredige benadeling van De Babbel Apeldoorn B.V. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij hij kan kiezen om de rapporten niet openbaar te maken of om context-informatie toe te voegen.

In het hoger beroep heeft de minister verzocht om beperkte kennisneming van bepaalde stukken, waarbij hij zich beroept op gewichtige redenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de belangen afgewogen en besloten dat de persoonlijke levenssfeer van de indiener van het Wob-verzoek zwaarder weegt dan het belang van De Babbel Apeldoorn B.V. om kennis te nemen van deze gegevens. De Afdeling heeft het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming in bepaalde gevallen afgewezen, maar heeft ook enkele verzoeken toegewezen. De minister is verzocht om binnen 14 dagen een ongeschoonde versie van de relevante stukken aan de Afdeling en de andere partij toe te sturen.

Uitspraak

202105213/2/A3.
Datum beslissing: 28 juni 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de hoger beroepen van:
1.       de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
2.       De Babbel Apeldoorn B.V., gevestigd te Apeldoorn, e.a.,
appellanten,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2021 in zaak nr. 21/2781 en 21/3045 in het geding tussen:
De Babbel Apeldoorn B.V.
en
de minister.
Procesverloop
De minister en De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2021 in zaak nr. 21/2781 en 21/3045.
De minister heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Overwegingen
1.       Op 7 februari 2020 heeft RTL Nederland een Wob-verzoek gedaan en gevraagd om informatie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over bedrijven die in een bepaalde periode onder verscherpt toezicht stonden. De gevraagde informatie is bij besluit van 14 december 2020 (Wob-besluit) deels openbaar gemaakt. Daarbij zitten op De Babbel Apeldoorn B.V. betrekking hebbende stukken. Zij is tegen de openbaarmaking opgekomen. De minister heeft het Wob-besluit in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft overwogen dat openbaarmaking van de op De Babbel Apeldoorn B.V. betrekking hebbende rapporten zonder aanvullende context-informatie zal kunnen leiden tot onevenredige benadeling van haar en haar directeur. Het beroep is gegrond verklaard en de minister moet een nieuw besluit nemen. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de minister daarbij kan beslissen om de rapporten niet openbaar te maken of om bij de openbaar gemaakte stukken een "bijsluiter" te voegen met de relevante context-informatie.
Verzoek om beperkte kennisneming (producties 8-18)
2.       De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling kennis zal nemen van de integrale versies van het Wob-verzoek, de precisering van het Wob-verzoek en het Wob-besluit (producties 8, 9 en 11). Volgens de minister is de identiteit van de indiener van het Wob-verzoek voor deze procedure niet relevant en is toepassing van artikel 8:29 van de Awb gerechtvaardigd. Het verzoek van de minister ziet ook op door De Babbel Apeldoorn B.V. ingediende stukken die de minister voor de Wob-verzoeker (deels) geheim wil houden (producties 10 en 12 tot en met 18).
Beoordeling
3.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van een of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
-         Producties 10 en 12 tot en met 18
4.       Bij brief van 7 april 2022 heeft de Afdeling RTL Nederland in de gelegenheid gesteld om als partij aan de procedure deel te nemen. Daarbij is meegedeeld dat als niet binnen de daarvoor gestelde termijn van twee weken wordt gereageerd, ervan wordt uitgegaan dat RTL Nederland niet wil deelnemen als partij. Hierop is niet gereageerd. Dit betekent dat de Wob-verzoeker in deze procedure vooralsnog geen procespartij is en geen stukken ontvangt. Een afwijzing van het verzoek om beperkte kennisneming van deze stukken betekent dus slechts dat De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. zelf als enige andere procespartij hiervan kennis kan nemen. De Afdeling acht daarom het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming in zoverre niet gerechtvaardigd.
4.1.    Indien RTL Nederland zich later in de procedure alsnog als belanghebbende meldt en in deze zaak als partij wordt toegelaten, zou er alsnog aanleiding kunnen bestaan om met toepassing van artikel 8:29 van de Awb te bepalen dat hij voor zover het deze stukken betreft daarvan geen kennis kan nemen. In dat geval kan de minister opnieuw een gemotiveerd verzoek daartoe indienen, waarop de Afdeling dan zal beslissen.
-         Producties 8, 9 en 11
5.       In de stukken zijn de gegevens weggelakt aan de hand waarvan de identiteit van de indiener van het Wob-verzoek is te achterhalen. Ook zijn de  namen van de Inspecteur-generaal, divisiehoofd Juridische Zaken en teamleider van team Openbaarmaking en privacy van de NVWA weggelakt. Bij kennisneming van deze gegevens door De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. is de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen in het geding.
5.1.    De Afdeling is van oordeel dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de indiener van het Wob-verzoek in dit geval zwaarder weegt dan het belang van De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. om kennis te kunnen nemen van die gegevens. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat De Babbel Apeldoorn B.V. ermee bekend is dat RTL Nederland het Wob-verzoek heeft ingediend en is niet gebleken dat De Babbel Apeldoorn B.V. in dit geval voor de beoordeling van het hoger beroep belang heeft bij kennisneming van de naam van de persoon die namens RTL Nederland het Wob-verzoek heeft ingediend.
De Afdeling acht daarom het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming in zoverre gerechtvaardigd.
5.2.    Verder is de Afdeling van oordeel dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de Inspecteur-generaal, divisiehoofd Juridische Zaken en teamleider van het team Openbaarmaking en privacy van de NVWA in dit geval niet zwaarder weegt dan het belang van De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. om kennis te kunnen nemen van die gegevens. De Inspecteur-generaal is een functionaris die uit dien hoofde naar buiten treedt. Bovendien blijkt uit andere dossierstukken dat de namen van het divisiehoofd Juridische Zaken en de teamleider al bekend zijn geworden bij De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. Het belang van bescherming van hun persoonsgegevens weegt minder zwaar dan het belang van De Babbel Apeldoorn B.V. e.a. om daarvan kennis te nemen.
De Afdeling acht daarom het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming in zoverre niet gerechtvaardigd.
6.       De Afdeling bepaalt dat de stukken worden teruggezonden aan de minister.
7.       Indien de minister geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel II. aangeduide verzoek om een ongeschoonde versie van de stukken waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen, toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af wat betreft de producties 10 en 12 t/m 18 en de namen van de Inspecteur-generaal, divisiehoofd Juridische Zaken en teamleider van team Openbaarmaking en privacy van de NVWA in de producties 8, 9 en 11;
II.       verzoekt de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om  binnen 14 dagen na heden een ongeschoonde versie van de producties 10 en 12 t/m 18 en de producties 8, 9 en 11, wat betreft de namen van de Inspecteur-generaal, divisiehoofd Juridische Zaken en teamleider van team Openbaarmaking en privacy van de NVWA, aan de Afdeling en de andere partij toe te sturen;
III.      wijst het verzoek toe wat betreft de naam van de indiener van het Wob-verzoek in de producties 8, 9 en 11.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Ley-Nell
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2022