ECLI:NL:RVS:2022:1740

Raad van State

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
202203128/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen afwijzing vergoeding buitengewone kosten door COA

Op 22 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 april 2022 een beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor vergoeding van buitengewone kosten, welke door het COA op 24 maart 2021 was afgewezen. De rechtbank had het COA in een tussenuitspraak van 9 februari 2022 de gelegenheid gegeven om het besluit te herstellen, maar het COA trok het besluit slechts in om de aanvraag opnieuw af te wijzen op 28 februari 2022. De rechtbank oordeelde dat het COA niet correct had gehandeld en bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van haar uitspraak.

In het hoger beroep dat het COA tegen deze uitspraak had ingesteld, verzocht het ook om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven, en besloot dat het COA geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter stelde verder vast dat het COA geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. E. de Groot, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202203128/2/V1.
Datum uitspraak: 22 juni 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 21 april 2022 in zaak nr. 21/1878 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
het COa.
Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2021 heeft het COa een aanvraag van de vreemdeling om vergoeding van buitengewone kosten afgewezen.
Bij tussenuitspraak van 9 februari 2022 heeft de rechtbank het COa in de gelegenheid gesteld om een aan dat besluit klevend gebrek te herstellen.
Bij besluit van 28 februari 2022 heeft het COa het besluit van 24 maart 2021 ingetrokken en de aanvraag opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak van 21 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft het COa hoger beroep ingesteld. Ook heeft het de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       Het COa verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat het de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die het COa en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.       Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Bijloos
voorzieningenrechter
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2022
210