ECLI:NL:RVS:2022:1674
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
Op 14 juni 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 september 2021 de aanvraag afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, verklaarde op 13 oktober 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B. Manawi, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 19 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:93) heeft de Afdeling overwogen dat de staatssecretaris beter moet onderzoeken of vreemdelingen die afvalligheid of atheïsme geloofwaardig hebben, bij terugkeer naar Iran risico lopen op vervolging of onmenselijke behandeling. In deze zaak heeft de staatssecretaris de afvalligheid van de vreemdeling geloofwaardig geacht, wat betekent dat er opnieuw onderzoek moet plaatsvinden naar het risico bij terugkeer naar Iran.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 13 september 2021 vernietigd. De staatssecretaris moet opnieuw op de aanvraag beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.