ECLI:NL:RVS:2022:1636

Raad van State

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
202102131/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Schinkelkwadrant-Zuid 2020 door VvE Residentie Herle

Op 9 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in een geschil tussen de VvE Residentie Herle en de raad van de gemeente Heerlen. De VvE heeft beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Zuid 2020", dat op 27 januari 2021 door de raad is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van maximaal 98 woningen, horeca en centrumfuncties in het centrum van Heerlen. De VvE, bestaande uit eigenaars van appartementen aan de Geleenstraat, heeft bezwaren geuit tegen het plan, waaronder formele beroepsgronden en zorgen over verkeersintensiteiten en parkeerbehoefte.

De raad van de gemeente Heerlen heeft het beroep van de VvE betwist en stelde dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat er geen rechtsgeldig intern besluit van de VvE aan het beroep ten grondslag ligt. De voorzieningenrechter heeft op 12 mei 2022 de zaak behandeld, waarbij de VvE werd bijgestaan door mr. W. Graafland en de raad door mr. R.A.H. Vlecken en mr. V.C. Rozek. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat er geen spoedeisend belang is bij schorsing van het bestemmingsplan. De raad heeft aangegeven dat er al een omgevingsvergunning is verleend die in bezwaar in stand is gelaten, waardoor schorsing van het plan niet meer relevant is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de VvE afgewezen en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202102131/2/R2.
Datum uitspraak: 9 juni 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
VvE Residentie Herle, gevestigd te Heerlen,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Heerlen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Zuid 2020" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de VvE beroep ingesteld.
De VvE heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft verweerschriften ingediend.
De VvE, de raad en VOC B.V. en VBC B.V., initiatiefnemers, hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 mei 2022, waar de VvE, bij monde van [gemachtigde], bijgestaan door mr. W. Graafland, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.A.H. Vlecken en mr. V.C. Rozek, advocaten te Maastricht, bijgestaan door M.A.M.A. Huppertz en drs. M.R. Francotto, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting VOC B.V. en VBC B.V., vertegenwoordigd door mr. G.A.M. van de Wouw en [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Het plan voorziet onder meer in maximaal 98 woningen, 1.000 m2 horeca en 279 m2 centrumfuncties en groen. Het plangebied wordt begrensd door de Schinkelstraat aan de noordzijde, de Honigmannstraat aan de oostzijde, de Promenade aan de zuidzijde en de Geerstraat aan de westzijde. Het plangebied behoort tot het centrum van Heerlen. Er vindt een functiemenging plaats van onder meer wonen, werken, winkelen, uitgaan en recreëren. Het beroepschrift en verzoek om voorlopige voorziening zijn ingediend namens de VvE die bestaat uit eigenaars van de woningen van het appartementengebouw Geleenstraat 82 tot en met 146 even, gelegen aan de Geerstraat en Promenade, 6411 HV te Heerlen. Het appartementengebouw ligt ten zuiden van het plangebied.
3.       De VvE richt zich tegen het plan. Zij heeft onder meer een aantal formele beroepsgronden aangevoerd, een plangrensbezwaar en betoogt dat de invulling met groen en de openheid in het plangebied niet overeenkomstig afspraken en beleid is en niet in het plan is geborgd. Zij stelt dat in het akoestisch onderzoek van onjuiste verkeersintensiteiten is uitgegaan en dat het onzeker is of het verkeer kan worden verwerkt in het omliggend verkeersnetwerk. Zij betwijfelt of in de benodigde parkeerbehoefte kan worden voorzien op de gronden binnen het plangebied. Ook heeft zij bezwaren tegen de wijze waarop het laden en lossen zal plaatsvinden in de nabijheid van de appartementen en vreest zij voor overlast.
4.       De raad stelt dat het beroep van de VvE niet-ontvankelijk is, omdat er aan het instellen van het beroep geen rechtsgeldig intern besluit van de VvE ten grondslag ligt. Dit gebrek is ook niet gerepareerd nadat de Afdeling de VvE in de gelegenheid heeft gesteld om alsnog aan te tonen dat aan het instellen van het beroep een rechtsgeldig intern besluit ten grondslag ligt. De raad verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:71. De raad stelt dat het verzoek om voorlopige voorziening daarom moet worden afgewezen.
4.1.    De VvE stelt dat haar beroep ontvankelijk is en zij verwijst in dit verband naar twee brieven van 8 mei 2013 en februari 2022 waaruit zou blijken dat aan het instellen van het beroep een rechtsgeldig intern besluit ten grondslag ligt. Door ondertekening van de hiervoor genoemde brieven zouden de eigenaars met een geldige meerderheid aan stemmen toestemming hebben gegeven voor (de voortzetting van) de procedure tegen het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Zuid 2020", aldus de VvE. Tevens wijst de VvE op coronamaatregelen waardoor het organiseren van een vergadering van eigenaars werd belemmerd.
4.2.    Deze procedure leent zich niet voor een beoordeling van de vraag of de Afdeling het beroep van de VvE in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zal verklaren. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat op de zitting naar voren is gebracht dat de VvE voornemens is om op korte termijn een vergadering te beleggen waarin zal worden gestemd over het instellen van het beroep tegen het bestemmingsplan, dat naar alle waarschijnlijkheid een meerderheid van de eigenaars daarmee zal instemmen en dat is gesteld dat een vergadering eerder niet kon plaatsvinden vanwege corona-maatregelen. De voorzieningenrechter ziet derhalve aanleiding om het verzoek verder te behandelen en ziet geen aanleiding om het verzoek af te wijzen in verband met de ontvankelijkheid van het beroep.
5.       Voorts heeft de raad de spoedeisendheid van het verzoek om voorlopige voorziening bestreden. De raad heeft in het bijzonder erop gewezen dat op grond van het plan al een omgevingsvergunning is verleend die in bezwaar in stand is gelaten.
5.1.    Vast staat dat de VvE bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van het college van 2 februari 2022 tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een foodhal, parkeergarage, appartementen en grondgebonden woningen op de locatie Promenade Park Blok A, B en C en dat het college op 3 mei 2022 een besluit op bezwaar heeft genomen waarbij de omgevingsvergunning in stand is gelaten. Schorsing van het plan kan daarom niet meer voorkomen dat het plan voor die omgevingsvergunning als toetsingskader is gehanteerd. Daarom is er nu geen spoedeisend belang bij een schorsing van het plan. Wanneer het college na een eventuele vernietiging door de rechtbank opnieuw op het bezwaar tegen de omgevingsvergunning zou moeten beslissen en de Afdeling op dat moment nog geen uitspraak over het plan Schinkelkwartier-Zuid heeft gedaan in de bodemzaak, zou de VvE een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kunnen indienen. Verder is op de zitting vast komen te staan dat niet binnen korte tijd een omgevingsvergunning voor bouwen op andere delen van het plangebied dan waarvoor de voorververmelde vergunning is verleend, zal worden aangevraagd waardoor de belangen van de VvE rechtstreeks zouden worden geraakt.
5.2.    Onder de gegeven omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat zich voor de VvE onomkeerbare gevolgen zullen voordoen als gevolg van de inwerkingtreding van het plan.
5.3.    Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening wegens het ontbreken van een spoedeisend belang af te wijzen.
6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2022
224