ECLI:NL:RVS:2022:1523
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Raad van State op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 12 april 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 28 april 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Ahmed, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 30 mei 2022 geoordeeld dat de rechtsvraag over het zicht op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn door eerdere uitspraken van de Afdeling is beantwoord. De Afdeling heeft vastgesteld dat de grief van de vreemdeling slaagt en heeft het hoger beroep gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van de vreemdeling is alsnog gegrond verklaard.
De Raad van State heeft de vreemdeling een schadevergoeding van € 800,00 toegekend voor de periode van 12 april 2022 tot en met 19 april 2022, te betalen door de Staat der Nederlanden. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.277,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 mei 2022.