ECLI:NL:RVS:2022:1467
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belang bij beoordeling
Op 9 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 13 december 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.M. Holwerda, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 13 januari 2022 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft op 11 mei 2022 aangegeven zich terug te trekken als gemachtigde, omdat zij al geruime tijd geen contact meer kon krijgen met de vreemdeling. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt.
Gelet op deze omstandigheden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2022.