ECLI:NL:RVS:2022:1446
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 mei 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 december 2020 was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 24 november 2021 en een daaropvolgend ongegrond verklaard beroep door de rechtbank Den Haag op 5 april 2022, heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de vreemdeling in overweging genomen en besloten dat hij niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan door de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De kosten bedragen € 759,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.