ECLI:NL:RVS:2022:1410

Raad van State

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
202200891/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Gelderakkers 2 en verkeerssituatie Bolakker in Hilvarenbeek

Op 17 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Gelderakkers 2" dat door de raad van de gemeente Hilvarenbeek was vastgesteld op 9 december 2021. Dit plan voorziet in de bouw van maximaal 84 woningen in het gebied tussen Bolakker, Langecruijsstraat en Wagenmaker. De verzoeker, wonend aan de Bolakker, vreest dat de realisatie van dit plan zal leiden tot een onaanvaardbare verkeerssituatie op de Bolakker. Hij stelt dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de ontsluitingsmogelijkheden van het plangebied en dat niet alle ontsluitingsvarianten zijn onderzocht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 april 2022, waarbij de verzoeker en de raad vertegenwoordigd door mr. C.C.R.M. Meuwissen en ing. M.F.J. van Roij aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de raad in het verkeersonderzoek vier ontsluitingsvarianten heeft onderzocht en dat de keuze voor ontsluitingsvariant 2, die over de Bolakker en de Gelderstraat loopt, voldoende is onderbouwd. De voorzieningenrechter stelt vast dat de raad heeft aangegeven dat de Bolakker geschikt is voor de verwachte verkeersintensiteit en dat de verkeersveiligheid gewaarborgd kan worden door het instellen van een 30-km-zone en mogelijke aanvullende verkeersmaatregelen. De voorzieningenrechter concludeert dat de bezwaren van de verzoeker niet opwegen tegen de belangen van de raad en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202200891/2/R2.
Datum uitspraak: 17 mei 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Hilvarenbeek,
en
de raad van de gemeente Hilvarenbeek,
verweerder.
Procesverloop
Bij het besluit van 9 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Gelderakkers 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. [verzoeker] heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening ter zitting behandeld op 26 april 2022, waar [verzoeker], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.C.R.M. Meuwissen en ing. M.F.J. van Roij, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.       Het plan voorziet in de realisatie van maximaal 84 woningen op de gronden tussen Bolakker, Langecruijsstraat en Wagenmaker ten zuiden van de kern van Hilvarenbeek.
[verzoeker] woont op het perceel aan de [locatie]. Hij vreest dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare verkeerssituatie op de Bolakker.
Beoordeling van het verzoek
3.       [verzoeker] stelt dat de raad onvoldoende onderzoek heeft laten doen naar de ontsluitingsmogelijkheden van het plangebied. Daartoe stelt hij dat in het verkeersonderzoek niet alle mogelijke ontsluitingsvarianten zijn betrokken en dat uitsluitend onderzoek is gedaan naar de (vier) ontsluitingsvarianten die de raad heeft aangedragen. Daarbij wijst hij erop dat in dit verkeersonderzoek ten onrechte wordt uitgegaan van maximaal twee ontsluitingen waarvan één ontsluiting op de Bolakker, zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid uit het hiervoor geldende bestemmingsplan. Nu geen toepassing is gegeven aan deze wijzigingsbevoegdheid, had volgens hem bij de vaststelling van het plan een zelfstandige afweging ten aanzien van de mogelijke ontsluitingsvarianten moeten plaatsvinden. Hij stelt dat op het gebied van de verkeersveiligheid en de cultuurhistorische waarden bezwaren bestaan tegen deze ontsluiting over de Bolakker. Volgens hem is de raad verder ten onrechte niet ingegaan op de gevolgen van deze ontsluiting op de Bolakker voor de noodzakelijke inrichting van de weg. Gelet hierop is [verzoeker] aldus van mening dat de keuze voor de ontsluitingsvariant over de Bolakker onvoldoende is onderbouwd en dat voor een alternatief, zoals ontsluitingsvariant 3, had dienen te worden gekozen.
Daarnaast stelt [verzoeker] dat de Bolakker vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid niet geschikt is als ontsluitingsweg ter afwikkeling van een deel van het aantal verkeersbewegingen dat het plan met zich brengt. Daarbij voert hij aan dat de Bolakker een smalle weg is die intensief wordt gebruikt door fietsers en voetgangers. Volgens hem is de Bolakker dusdanig smal dat auto’s elkaar niet kunnen passeren zonder door de berm of over de stoep te rijden. Volgens [verzoeker] is het vanwege de cultuurhistorische waarde en de aanwezige bomen en bebouwing niet mogelijk om de Bolakker te verbreden. Indien het plangebied in de huidige situatie op de Bolakker wordt ontsloten, zal dat volgens hem leiden tot verkeersonveilige situaties. Verder stelt hij dat in het verkeersonderzoek geen aandacht is besteed aan de verkeersveiligheid van fietsers en voetgangers. Volgens hem is in het verkeersonderzoek alleen naar de verkeersintensiteit gekeken en is het zuidelijke deel van de Bolakker in het geheel niet meegenomen. Hij stelt dat uit het verkeersonderzoek volgt dat de Bolakker op verschillende plaatsen niet breder is dan 3,5 m, terwijl in het verkeersonderzoek een wegbreedte van ten minste 3,9 m tot zelfs 4,8 m wordt geadviseerd. Hij stelt dat de maximale verkeersintensiteit volgens het verkeersonderzoek bovendien wordt overschreden. In het verkeersonderzoek wordt in het geval dat bermschade zou optreden het verbreden van de weg aanbevolen, maar volgens [verzoeker] is in de huidige situatie reeds sprake van bermschade en is de Bolakker dan ook niet geschikt voor de afwikkeling van (een deel van) de verkeersgeneratie die gepaard zal gaan met het plan.
Ten slotte betoogt [verzoeker] dat het bouwverkeer gebruik zal maken van de voorziene ontsluiting over de Bolakker en daardoor verkeersonveilige situaties en overlast in de vorm van onder meer bermschade zullen optreden.
3.1.    De raad wijst er op dat in het aan het voorliggende plan ten grondslag gelegde verkeersonderzoek vier ontsluitingsvarianten zijn onderzocht. De raad is van mening dat de mogelijke alternatieven zorgvuldig zijn meegewogen en dat kon worden uitgegaan van het verkeersonderzoek. Daarnaast stelt de raad onder verwijzing naar het verkeersonderzoek dat de Bolakker geschikt is om de berekende verkeerstoename te verwerken en dat de verkeersveiligheid aldaar voldoende is gewaarborgd.
3.2.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat in het "Verkeersonderzoek ontsluiting Gelderakkers Hilvarenbeek" van mei 2021 van bureau Goudappel vier ontsluitingsvarianten zijn onderzocht. In het verkeersonderzoek staat dat het wenselijk is dat de woonwijk in geval van calamiteiten twee ontsluitingen heeft, waardoor ontsluitingsvariant 1 ongeschikt wordt geacht. Verder staat in het verkeersonderzoek dat het niet wenselijk wordt geacht dat de nieuwe ontsluiting doorgaand verkeer zal aantrekken. Bij ontsluitingsvariant 4 zal het aantal verkeersbewegingen door de voorziene woonwijk ten opzichte van de referentiesituatie het meeste toenemen, zodat ontsluitingsvariant 4 vanwege het risico op doorgaand verkeer niet wenselijk wordt geacht. Voorts volgt uit het verkeersonderzoek dat de spreiding van verkeer over het wegennet meer in balans zal zijn bij ontsluitingsvariant 2 dan bij ontsluitingsvariant 3. Daarbij heeft de raad op de zitting uiteengezet dat bij ontsluitingsvariant 3 het aantal verkeersbewegingen over het Hoog Spul naar de Gelderstraat en Zadelmaker in de richting van het centrum zullen toenemen, hetgeen de raad gelet op de bestaande verkeerssituatie onaanvaardbaar heeft kunnen achten. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de raad alternatieve ontsluitingsvarianten onvoldoende bij zijn besluitvorming heeft betrokken. Naar voorlopig oordeel heeft de raad de voor- en nadelen van deze alternatieve ontsluitingsvarianten in voldoende mate inzichtelijk gemaakt en zijn keuze voor de ontsluitingsvariant 2 over de Bolakker en de Gelderstraat genoegzaam onderbouwd.
Verder overweegt de voorzieningenrechter over het betoog dat het onderhavige plan zal leiden tot een verkeersonveilige situatie ter plaatse van de Bolakker, dat in hoofdstuk 5 van het verkeersonderzoek de inrichting en verkeersveiligheid op relevante wegvlakken rond het plangebied in beeld zijn gebracht. Uit het verkeersonderzoek volgt dat de Bolakker een relatief smalle weg is met een breedte tussen de 3,5 m en 4,4 m. In het verkeersonderzoek staat dat voor een weg met een breedte van 3,5 m een maximaal toelaatbare verkeersintensiteit van 500 motorvoertuigen per etmaal wordt aanbevolen en deze maximale verkeersintensiteit bij ontsluitingsvarianten 2 en 3 in beperkte  mate zal worden overschreden. In het verkeersonderzoek wordt geadviseerd om de Bolakker te blijven monitoren. Indien bermschade optreedt, dan wordt geadviseerd om de weg te verbreden tot minimaal 3,9 m. Om te voldoen aan CROW-richtlijn "Duurzaam veilig" wordt een minimale wegbreedte van 4,8 m aanbevolen. De raad heeft daarbij ter zitting verklaard dat de hele Bolakker is meegenomen en de Bolakker maar op enkele plaatsen 3,5 m breed is en daar uitwijkingsmogelijkheden bestaan. De raad heeft verklaard dat desalniettemin uit het oogpunt van de verkeersveiligheid het deel van de Bolakker waar deze ontsluiting op uitkomt wordt aangewezen als 30-km-zone en dat zonodig nog aanvullende verkeersmaatregelen zoals een wegverbreding worden getroffen. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker] heeft gesteld op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat deze ontsluiting over de Bolakker vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid onaanvaardbaar moet worden geacht. Daartoe acht de voorzieningenrechter van belang dat de raad onbestreden heeft gesteld dat de Bolakker slechts op enkele plaatsen 3,5 m breed is en dat daar uitwijkingsmogelijkheden bestaan. Daartoe wordt verder van belang geacht dat uit het verkeersonderzoek tevens blijkt dat de overschrijding van de maximale verkeersintensiteit voor een weg met een breedte van 3,5 m beperkt wordt geacht en dat het grootste deel van de verkeersgeneratie over de Gelderstraat zal worden afgewikkeld. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de raad heeft verklaard dat de maximumsnelheid vanaf deze ontsluiting op de Bolakker wordt teruggebracht naar 30 km/u en dat zonodig aanvullende verkeersmaatregelen worden getroffen. De voorzieningenrechter acht voorshands niet aannemelijk dat belemmeringen, zoals de door [verzoeker] aangehaalde cultuurhistorische waarden en aanwezige bomen en bebouwing, eraan in de weg zullen staan om de Bolakker dan enigszins te verbreden.
Ten slotte overweegt de voorzieningenrechter dat de overlast door de bouwwerkzaamheden alsmede de gevolgen van het bouwverkeer voor de verkeersveiligheid ter plaatse van de Bolakker geen betrekking hebben op het plan zelf, maar op de uitvoering daarvan. Dergelijke uitvoeringsaspecten kunnen in deze bestemmingsplanprocedure niet aan de orde komen. Overigens heeft de raad aangegeven dat het bouwverkeer over een tijdelijke bouwweg op de Gelderstraat en aldus niet op de Bolakker zal worden ontsloten.
Conclusie en proceskosten
4.       Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. K. van Baaren, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2022
914