ECLI:NL:RVS:2022:1409
Raad van State
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot hoger beroep
In deze zaak heeft de opposante verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gedateerd 14 februari 2022, onder zaaknummer 202200560/2/A3. De mondelinge uitspraak vond plaats op 13 mei 2022, waarbij de opposante aanwezig was. De Staatsraad, mr. C.J. Borman, en griffier mr. E.R. Fernandez waren aanwezig tijdens de zitting. De opposante betoogde dat zij niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen, maar de Afdeling oordeelde dat dit niet was aangetoond. De Afdeling concludeerde dat de opposante, ondanks haar gestelde depressie, in staat was om op 3 december 2021 een advocaat te benaderen en op 24 januari 2022 een gemotiveerd hogerberoepschrift in te dienen. De Afdeling verklaarde het verzet ongegrond, omdat er geen bewijs was dat de opposante niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.