ECLI:NL:RVS:2022:1337
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 10 mei 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag was op 14 september 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Sinnema, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 6 april 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen die zouden kunnen twijfelen aan de zorgvuldigheid van het rapport van Bureau Documenten, dat door de staatssecretaris is gebruikt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de staatssecretaris niet onterecht van dit rapport is uitgegaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 mei 2022.