ECLI:NL:RVS:2022:1323

Raad van State

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
202201931/1/V2 en 202201931/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel

Op 4 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 13 oktober 2021 afgewezen, de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 23 maart 2022 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De staatssecretaris heeft in het hoger beroep laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact met hem heeft. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming zoekt. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Tibold, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.

Uitspraak

202201931/1/V2 en 202201931/2/V2.
Datum uitspraak: 4 mei 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 23 maart 2022 in zaak nr. NL21.16326 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 13 oktober 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 23 maart 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft niet laten weten dat hij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2022
853