ECLI:NL:RVS:2022:1245
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 augustus 2021 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 7 december 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de staatssecretaris het asielrelaas van de vreemdeling niet geloofwaardig achtte. De vreemdeling had op belangrijke punten in zijn asielrelaas summier, onsamenhangend en soms tegenstrijdig verklaard. Bovendien waren de verklaringen van de vreemdeling over zijn vrees voor de Black Axe gebaseerd op aannames en niet overtuigend. De vreemdeling heeft ook niet kunnen aantonen dat hij geen bescherming kan inroepen van de autoriteiten in zijn land van herkomst.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.