ECLI:NL:RVS:2022:122

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
202200031/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen inschrijving aanduiding ‘Lokaal Landsmeer’ in het register van de Kieswet

In deze zaak is het beroep gericht tegen een besluit van het centraal stembureau, dat de aanduiding ‘Lokaal Landsmeer’ heeft ingeschreven in het register, zoals bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet. Dit besluit was ten behoeve van de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Landsmeer. De mondelinge uitspraak vond plaats op 13 januari 2022, waarbij de appellant, die dertig jaar in de raad van de gemeente Landsmeer heeft gezeten, in persoon aanwezig was. Het centraal stembureau werd vertegenwoordigd door mr. T.M. van Gorsel, en de Kiesraad door mr. R.N.A. Al.

Tijdens de zitting gaven de partijen een mondelinge toelichting en beantwoordden zij vragen. Na beraad in raadkamer werd de zitting hervat en sprak de voorzitter de beslissing uit. De Afdeling verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De reden hiervoor was dat de appellant te laat was met het indienen van zijn beroep tegen het eerdere besluit van 11 januari 2018, waarin de aanduiding ‘Lokaal Landsmeer’ was ingeschreven. Dit besluit heeft formele rechtskracht, wat betekent dat er geen rechtsmiddelen meer tegen kunnen worden aangewend. De aanduiding mag dus worden gebruikt voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.

De voorzitter en de griffier waren verhinderd de uitspraak te ondertekenen, maar de uitspraak werd wel in het openbaar gedaan op dezelfde datum.

Uitspraak

202200031/1/A2.
Datum uitspraak: 13 januari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Landsmeer (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 13 januari 2022 om 10:15 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, voorzitter
Staatsraad mr. A.W.M. Bijloos, lid
Staatsraad mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid
griffier: mr. R.J.R. Hazen
Verschenen:
[appellant], in persoon;
het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. T.M. van Gorsel;
de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al;
Het beroep is gericht tegen een besluit van het centraal stembureau, waarbij de aanduiding ‘Lokaal Landsmeer’ is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet, ten behoeve van de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Landsmeer.
Partijen hebben op de zitting een mondelinge toelichting gegeven en vragen beantwoord.
Na beraad in raadkamer is de zitting hervat en heeft de voorzitter de beslissing uitgesproken.
Beslissing:
De Afdeling verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Daartoe overweegt zij het volgende.
[appellant] heeft dertig jaar in de raad van de gemeente Landsmeer gezeten en in die periode veel meegemaakt. Het gaat nu echter over de komende gemeenteraadsverkiezingen. Daarop zijn regels van toepassing. De Afdeling moet die regels in acht nemen.
Bij besluit van 11 januari 2018 heeft het centraal stembureau op verzoek van de politieke groepering Lijst Maja van Campen de aanduiding ‘Lokaal Landsmeer’ ingeschreven in het register, bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet, ten behoeve van de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Landsmeer. [appellant] heeft destijds geen beroep tegen dat besluit ingesteld. Hij is daarmee nu te laat. Het besluit van 11 januari 2018 heeft formele rechtskracht. Dat betekent dat tegen dat besluit geen rechtsmiddelen meer kunnen worden aangewend. De aanduiding ‘Lokaal Landsmeer’ mag worden gebruikt voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2022
452