ECLI:NL:RVS:2022:1190
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- J.A. Verweij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingen inzake vertrouwelijke stukken en kennisneming in asielzaken
In deze zaak hebben vreemdelingen hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank in Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 21 december 2021. De zaak betreft de kennisneming van vertrouwelijke stukken in het kader van hun asielprocedure. De minister van Buitenlandse Zaken heeft op basis van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht om de vertrouwelijke versie van gedingstukken over te leggen, waarbij alleen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kennis mocht nemen van deze stukken. Dit verzoek was gebaseerd op gewichtige redenen, waaronder de bescherming van bronnen die informatie verstrekken over het controlesysteem in Iran.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang dat de bestuursrechter over alle noodzakelijke informatie beschikt om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de bescherming van de vertrouwelijke bronnen zwaarder weegt dan het belang van de partijen om kennis te nemen van de stukken. Dit besluit is genomen met inachtneming van het risico dat kennisneming van bepaalde gegevens kan leiden tot misbruik in asielzaken, zoals het fabriceren van valse vluchtverhalen.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming van de vertrouwelijke stukken toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. J.A. Verweij, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 april 2022.