ECLI:NL:RVS:2022:1131

Raad van State

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
202201719/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Gelderland over omgevingsvergunning voor rijksmonument

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 februari 2022, waarin het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van 18 mei 2020 ongegrond werd verklaard. Dit besluit betrof de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Rheden aan [partij] voor het wijzigen van een rijksmonument en het plaatsen van toiletten en een bergruimte in de Dorpskerk aan de Dorpsstraat 51 in Rheden. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat het besluit van 18 mei 2020 geschorst wordt totdat er op zijn hoger beroep is beslist.

De voorzieningenrechter heeft op 14 april 2022, tijdens een openbare zitting, het verzoek van [verzoeker] toegewezen. De voorzieningenrechter heeft het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rheden van 18 mei 2020 geschorst, omdat er twijfels waren over de juistheid van de geluidberekeningen die zijn gemaakt in het rapport "Akoestisch onderzoek V1.0 Dorpskerk Rheden". De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van [verzoeker] bij het voorkomen van mogelijke aantasting van de akoestiek zwaarder weegt dan het belang van [partij] bij de spoedige uitvoering van het bouwplan.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het college van burgemeester en wethouders van Rheden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] en het griffierecht. [verzoeker] krijgt de gelegenheid om voor 6 mei 2022 een stuk in te dienen over de gevolgen van de verbouwing voor de akoestiek, waarna [partij] de kans krijgt om hierop te reageren. Het hoger beroep zal daarna op korte termijn worden geagendeerd voor een zitting.

Uitspraak

202201719/2/R4.
Datum uitspraak: 14 april 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te De Steeg, gemeente Rheden,
tegen uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 februari 2022 in zaak nr. 20/3746 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Rheden.
Openbare zitting gehouden op 14 april 2022 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter
griffier: mr. J.V. Veldwijk
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde];
het college, vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Elbers;
[partij], vergezeld van [gemachtigde].
Het hoger beroep van [verzoeker] richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 februari 2022, zaaknummer 20/3746. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van 18 mei 2020 ongegrond verklaard. Bij dit besluit heeft het college aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van een rijksmonument en voor het plaatsen van toiletten en een bergruimte in de Dorpskerk aan de Dorpsstraat 51 in Rheden.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat het besluit van 18 mei 2020 wordt geschorst totdat op zijn hoger beroep is beslist.
De voorzieningenrechter
I.        wijst het verzoek toe;
II.       schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rheden van 18 mei 2020, kenmerk 715496, tot uitspraak is gedaan op het hoger beroep van [verzoeker];
III.      veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Rheden tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 50,38;
IV.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Rheden aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 274,00 vergoedt.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Ter zitting is gebleken dat de tekeningen van de kerkzaal na de verbouwing die zijn opgenomen in het rapport "Akoestisch onderzoek V1.0 Dorpskerk Rheden" van Het GeluidBuro van 26 november 2018 niet volledig overeenstemmen met de bouwtekening die hoort bij de omgevingsvergunning. Naar het zich laat aanzien zijn de berekeningen in het geluidrapport dus gebaseerd op een andere situatie dan is vergund. Op voorhand kan niet worden uitgesloten dat dit relevante gevolgen heeft voor de juistheid van de geluidberekeningen en daarmee de akoestiek in de Dorpskerk. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning te schorsen.
De voorzieningenrechter benadrukt dat deze voorlopige voorziening is getroffen omdat het belang van [verzoeker] bij het voorkomen van een mogelijke aantasting van de akoestiek naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder weegt dan het belang van [partij] bij spoedige uitvoering van het bouwplan. Hiermee is dus geen inhoudelijk oordeel gegeven over de uitspraak van de rechtbank en rechtmatigheid van de omgevingsvergunning.
[verzoeker] wordt in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 6 mei 2022 een stuk over te leggen waarin wordt ingegaan op de gevolgen van de verbouwing voor de akoestiek in de Dorpskerk. Vervolgens krijgt [partij] de gelegenheid om uiterlijk 20 mei 2022 daarop schriftelijk te reageren. Het hoger beroep wordt op korte termijn daarna op een zitting geagendeerd.
Het college moet de proceskosten op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht - de reiskosten van [verzoeker] - en het griffierecht voor het verzoek vergoeden.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
w.g. Veldwijk
griffier
912