ECLI:NL:RVS:2022:1031
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- A.W.M. Bijloos
- J.H. van Breda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 27 januari 2022 uitspraak deed in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 11 mei 2021 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Roelofsen, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 april 2022 geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Echter, de Afdeling constateert dat de aangevallen uitspraak de beslissing van de rechtbank niet vermeldt, wat in strijd is met de wet. Dit leidt tot de conclusie dat de uitspraak van de rechtbank voor vernietiging in aanmerking komt.
De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover het beroep van de vreemdeling daarbij niet ongegrond is verklaard. De Afdeling doet hetgeen de rechtbank had behoren te doen en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 april 2022.