ECLI:NL:RVS:2021:950
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 november 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had in een tussenuitspraak op 8 december 2020 de staatssecretaris de gelegenheid gegeven om het besluit te herstellen. Na een nadere motivering op 22 december 2020, werd de aanvraag opnieuw afgewezen. De rechtbank verklaarde op 9 maart 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris, maar liet de rechtsgevolgen in stand.
Tegen deze uitspraken heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.J. Blijdorp, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en dat zij recht had op opvang en verstrekkingen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 534,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 mei 2021.