202002861/1/A3.
Datum uitspraak: 17 maart 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Hoogeveen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 maart 2020 in zaak nr. 19/3430 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen.
Procesverloop
Bij besluit van 4 april 2019 heeft het college het verzoek van [appellant] om "[voorvoegsel A]" uit zijn geslachtsnaam niet langer als voorvoegsel te vermelden in de Basisregistratie personen (hierna: brp) afgewezen.
Bij besluit van 26 augustus 2019 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 maart 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 november 2020, waar [appellant] is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] heeft het college verzocht om "[voorvoegsel A]" uit zijn geslachtsnaam niet langer als voorvoegsel te vermelden in de brp, maar "[voorvoegsel A]" en "[naam]" te vermelden als twee geslachtsnamen. Hij heeft dit verzocht omdat "[appellant]" in die volgorde zijn geslachtsnamen zijn. Door "[naam]" in de brp op te nemen en "[voorvoegsel A]" als voorvoegsel heeft hij regelmatig problemen met instanties omdat bij het opzoeken van zijn dossier op de verkeerde eerste letter wordt gezocht. Daar komt bij dat hij instanties steeds moet verzoeken de juiste geslachtsnaam van hem te noteren en niet de geslachtsnaam zoals deze in de brp staat.
Besluitvorming
2. Het college heeft het verzoek beschouwd als een correctieverzoek op grond van artikel 2.58 van de Wet brp en heeft dit afgewezen. Volgens het college mag "[voorvoegsel A]" niet vóór "[naam]" worden geplaatst in de persoonslijst in de brp. De regels voor hoe een persoonslijst moet worden opgemaakt staan in de Wet brp, de Regeling brp, het Logisch ontwerp GBA (gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) en de daarin opgenomen Landelijke tabellen en die heeft het college gevolgd. Wanneer [appellant] problemen heeft omdat hij door instanties of organisaties wordt aangeschreven met "[naam], [voorvoegsel B]" of "[naam], [voorvoegsel A]" dan ligt dat waarschijnlijk aan de applicatie van die instantie of organisatie en niet aan de brp. In de brp worden namelijk alle voorvoegsels op dezelfde manier opgenomen. Dit heeft niet tot gevolg dat zijn geslachtsnaam vervolgens ook niet goed op documenten komt, zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit het door het college aan [appellant] afgegeven paspoort en rijbewijs.
Hoger beroep
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college het verzoek om "[voorvoegsel A]" uit zijn geslachtsnaam niet langer als voorvoegsel te vermelden in de brp terecht heeft afgewezen. Hij voert aan dat de overheid niet kan en mag bepalen hoe een inwoner zijn achternaam moet schrijven. Zijn achternaam is Belgisch. In België worden de in de brp genoemde voorvoegsels gekoppeld aan de achternaam en met een hoofletter geschreven. De rechtbank Haarlem heeft in 1942 bij een procedure die is aangespannen door zijn grootvader al geoordeeld dat hun familienaam "[appellant]" is. [appellant] betoogt dat de problemen wel komen door de manier waarop zijn geslachtsnaam in de brp staat omdat instanties hieruit gegevens overnemen. Hierdoor moet hij bijvoorbeeld aktes, certificaten en contracten vaak terugsturen omdat de naam verkeerd staat en konden ze zijn medische dossier niet snel vinden in het ziekenhuis omdat werd gezocht op de letter ‘[…]’ in plaats van de letter "[…]", aldus [appellant].
Beoordeling
4. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college het verzoek om "[voorvoegsel A]" uit zijn geslachtsnaam niet langer als voorvoegsel te vermelden in de brp terecht heeft afgewezen. In het voornemen tot afwijzing van het verzoek van [appellant] van 14 maart 2019, het verweerschrift in beroep en de schriftelijke uiteenzetting in hoger beroep heeft het college toegelicht hoe de registratie van de persoonsgegevens van [appellant] in de brp tot stand is gekomen. Het college is verantwoordelijk voor het bijhouden van de brp. De gegevens van een persoon bij elkaar vormen een persoonslijst. In paragraaf 2 van de Regeling brp wordt de systeembeschrijving van de opbouw van de gegevens die de persoonslijst vormen geregeld. Artikel 2, aanhef en onder a, bepaalt dat de systeembeschrijving wordt gevormd door de in bijlage 1 genoemde onderdelen van het Logisch Ontwerp GBA. Onderdeel van het Logisch Ontwerp zijn de Landelijke tabellen. Deze regels gelden voor alle gemeenten zodat overal dezelfde manier van registreren wordt gebruikt. Dit komt de rechtszekerheid ten goede.
In één van de Landelijke tabellen, de Voorvoegseltabel, is naast "[voorvoegsel B]" ook "[voorvoegsel A]" opgenomen als voorvoegsel. Met de schrijfwijze van een voorvoegsel als onderdeel van de geslachtsnaam zoals dit in België gebeurt, dus met een hoofdletter in plaats van met een kleine letter, is dan ook al rekening gehouden in de Voorvoegseltabel.
4.1. In de door [appellant] overgelegde brief van de gemeente van 17 juli 1942 staat dat de geslachtsnaam van [appellant] voortaan als "[appellant]" zal worden vermeld op de geboorteakte, zoals opgenomen in de registers van de Burgerlijke stand, overeenkomstig een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 april 1942. Anders dan [appellant] betoogt volgt hieruit niet dat het onderdeel "[voorvoegsel A]" van de geslachtsnaam niet als voorvoegsel in de brp mag worden geregistreerd. Zoals ook volgt uit wat [appellant] in zijn aanvraag hierover schrijft, gaat het om de schrijfwijze van "[voorvoegsel A]" met een hoofdletter als onderdeel van de geslachtsnaam zoals dat in België gebruikelijk is. De conclusie die [appellant] daaraan vervolgens verbindt, namelijk dat "[voorvoegsel A]" door de hoofdletter onderdeel wordt van de geslachtsnaam en vervolgens ook geen voorvoegsel meer is, kan niet worden gevolgd. Of "[voorvoegsel B]" nu met een grote of een kleine letter wordt geschreven, het is en blijft in beide gevallen onderdeel van de geslachtsnaam. Dit is in Nederland niet anders dan in België, waar "[voorvoegsel A]" ook een "voorvoegsel van de geslachtsnaam" en daarmee dus een onderdeel van de geslachtsnaam is. Dit volgt ook uit het Logisch Ontwerp GBA omdat daarin is bepaald dat de geslachtsnaam als element verplicht komt voor de andere elementen, te weten de voornamen, adellijke titel of predicaat en het "voorvoegsel van de geslachtsnaam". Daarin is verder bepaald dat voorvoegsels van de geslachtsnaam "moeten worden afgesplitst".
4.2. Gelet op al het voorgaande heeft het college "[voorvoegsel A]" dan ook terecht geregistreerd als voorvoegsel van de geslachtsnaam overeenkomstig deze voorschriften. Anders dan [appellant] betoogt brengt dit niet met zich dat de overheid bepaalt hoe een inwoner van een gemeente zijn achternaam moet schrijven en ook niet dat het college zijn naam heeft veranderd. Dat instanties en organisaties zijn geslachtsnaam in hun eigen registraties vervolgens opnemen als "[naam], [voorvoegsel A]" of "[naam], [voorvoegsel B]", al dan niet als gevolg van de registratiesystemen die zij gebruiken, betekent daarom niet dat de manier van registreren in de brp niet juist is. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.
4.3. De betogen falen.
Conclusie
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2021
317-898.