ECLI:NL:RVS:2021:539
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 december 2020 niet in behandeling genomen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 18 februari 2021 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Dit heeft geleid tot de beslissing om de overdrachtstermijn op te schorten, zodat de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 maart 2021, en de voorzieningenrechter was mr. C.J. Borman, bijgestaan door griffier mr. J.A. Verweij.