ECLI:NL:RVS:2021:534
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- D.A. Verburg
- B. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 maart 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was oorspronkelijk op 20 augustus 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 1 juli 2020 het beroep gegrond verklaarde en de afwijzing vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.S. Ilahi, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de grief van de vreemdeling slaagde. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de eerdere afwijzing niet voldoende had gemotiveerd waarom de aanvraag was afgewezen. De Raad heeft de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, tot een bedrag van € 534,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter mr. E. Steendijk en de leden mr. D.A. Verburg en mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van griffier mr. M.W. Schippers. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 maart 2021.