ECLI:NL:RVS:2021:534

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
12 maart 2021
Zaaknummer
202004207/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 maart 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was oorspronkelijk op 20 augustus 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 1 juli 2020 het beroep gegrond verklaarde en de afwijzing vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.S. Ilahi, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de grief van de vreemdeling slaagde. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de eerdere afwijzing niet voldoende had gemotiveerd waarom de aanvraag was afgewezen. De Raad heeft de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, tot een bedrag van € 534,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter mr. E. Steendijk en de leden mr. D.A. Verburg en mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van griffier mr. M.W. Schippers. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 maart 2021.

Uitspraak

202004207/1/V3.
Datum uitspraak: 12 maart 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 1 juli 2020 in zaak nr. NL19.21783 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak van 1 juli 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.S. Ilahi, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
De grief slaagt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
III.      veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 534,00 (zegge: vijfhonderdvierendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzitter, en mr. D.A. Verburg en mr. B. Meijer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2021
873.