ECLI:NL:RVS:2021:509
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inpassingsplannen Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat
Op 10 maart 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [appellant] beroep had ingesteld tegen het besluit van de provinciale staten van Noord-Brabant. Dit besluit, genomen op 3 juli 2020, betrof de vaststelling van de inpassingsplannen 'Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost' en 'Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West'. De appellant heeft in zijn beroepschrift en in verschillende nadere stukken zijn bezorgdheid geuit over de verwerking van zijn persoonsgegevens door bestuursorganen, waaronder het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, en heeft vragen gesteld over de werkwijze van de Raad van State zelf.
De behandeling van het beroep vond plaats op 7 januari 2021, waarbij de provinciale staten vertegenwoordigd waren door ir. P.A.J.C. Kunst en mr. H.J.M. Besselink. Na zorgvuldige overweging heeft de Afdeling geen aanleiding gezien om het beroep van de appellant gegrond te verklaren. De Afdeling oordeelde dat de aangevoerde argumenten niet voldoende waren om het besluit van 3 juli 2020 te vernietigen. Het beroep werd dan ook ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten die de appellant heeft gemaakt in het kader van deze procedure niet door de provincie hoeven te worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 maart 2021, en is vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.