ECLI:NL:RVS:2021:509

Raad van State

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
10 maart 2021
Zaaknummer
201805874/6/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen inpassingsplannen Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat

Op 10 maart 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [appellant] beroep had ingesteld tegen het besluit van de provinciale staten van Noord-Brabant. Dit besluit, genomen op 3 juli 2020, betrof de vaststelling van de inpassingsplannen 'Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost' en 'Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West'. De appellant heeft in zijn beroepschrift en in verschillende nadere stukken zijn bezorgdheid geuit over de verwerking van zijn persoonsgegevens door bestuursorganen, waaronder het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, en heeft vragen gesteld over de werkwijze van de Raad van State zelf.

De behandeling van het beroep vond plaats op 7 januari 2021, waarbij de provinciale staten vertegenwoordigd waren door ir. P.A.J.C. Kunst en mr. H.J.M. Besselink. Na zorgvuldige overweging heeft de Afdeling geen aanleiding gezien om het beroep van de appellant gegrond te verklaren. De Afdeling oordeelde dat de aangevoerde argumenten niet voldoende waren om het besluit van 3 juli 2020 te vernietigen. Het beroep werd dan ook ongegrond verklaard.

De uitspraak benadrukt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten die de appellant heeft gemaakt in het kader van deze procedure niet door de provincie hoeven te worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 maart 2021, en is vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.

Uitspraak

201805874/6/R2.
Datum uitspraak: 10 maart 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
Provinciale staten van Noord-Brabant,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2020 hebben provinciale staten de inpassingsplannen "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost" en "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van [appellant] afgesplitst van zaak nr. 201805874/1/R2.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2021, waar provinciale staten, vertegenwoordigd door ir. P.A.J.C. Kunst en bijgestaan door mr. H.J.M. Besselink, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft een beroepschrift ingediend en verschillende nadere stukken overgelegd. Deze gaan over de manier waarop bestuursorganen, waaronder het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, zijn persoonsgegevens hebben verwerkt en over de werkwijze van de Raad van State. In wat [appellant] heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding om zijn beroep tegen het besluit van 3 juli 2020 gegrond te verklaren en dit besluit te vernietigen.
2.       Het beroep is ongegrond.
3.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2021
723-880.