ECLI:NL:RVS:2021:403
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunning
Op 25 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingediend, welke op 27 februari 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend ongegrond beroep bij de rechtbank Den Haag, heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling stelde dat zijn voorgenomen overdracht op 26 februari 2021 om 10:10 uur achterwege moest blijven, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de nog openstaande hogerberoepstermijn, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de voorgenomen overdracht op 26 februari 2021 niet door mocht gaan.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt. De totale kosten werden vastgesteld op € 534,00, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. D.I. Schipper, en is openbaar uitgesproken op 25 februari 2021.