ECLI:NL:RVS:2021:357
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 23 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 11 november 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 19 februari 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vreemdeling op 22 februari 2021 hoger beroep heeft ingesteld en dat de termijn voor het indienen van grieven tot en met 12 maart 2021 loopt. Gezien het feit dat deze termijn nog niet was verstreken, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de uitzetting van de vreemdeling voorlopig wordt opgeschort totdat er inhoudelijk op zijn verzoek is beslist. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 534,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gedaan en de voorzieningenrechter heeft de beslissing vastgesteld in aanwezigheid van de griffier, mr. M.W. Schippers. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de beslissing is wel officieel vastgelegd en bekendgemaakt.