ECLI:NL:RVS:2021:351
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzettingsverbod
Op 23 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. De vreemdelingen, die in hoger beroep waren gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op hun hoger beroep was beslist. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 december 2020 hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank had op 22 januari 2021 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep instelden en een verzoek om voorlopige voorziening indienden.
De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 534,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.