ECLI:NL:RVS:2021:311

Raad van State

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
202101007/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid en nummering van kandidatenlijsten voor de Tweede Kamerverkiezingen

Op 5 februari 2021 heeft de Kiesraad, als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, besloten over de geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen op 17 maart 2021. De lijst 'Vrij en Sociaal Nederland', ingediend door [partij A], werd geldig verklaard in kieskringen 1, 2, 8, 9, 10 en 12. Daarnaast werd de 'blanco lijst' met als eerste kandidaat [partij B], ingediend door [partij B], geldig verklaard in kieskringen 3, 4, 6, 7, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19. Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt bij de Kiesraad, die het bezwaarschrift doorstuurde naar de Afdeling voor behandeling als beroepschrift.

De Afdeling heeft de zaak op 11 februari 2021 behandeld. Het centraal stembureau was vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al en mr. M. Diamant. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat [appellant] griffierecht verschuldigd was voor zijn beroep, maar dat hij niet binnen de gestelde termijn van 11 februari 2021 om 10:45 uur had voldaan aan deze verplichting. De Afdeling oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat [appellant] niet in verzuim was geweest.

Daarom werd het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. C.H.M. van Altena als voorzitter en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen en mr. C.C.W. Lange als leden, in aanwezigheid van mr. R.H.L. Dallinga als griffier. De uitspraak vond plaats op 16 februari 2021.

Uitspraak

202101007/1/A2.
Datum uitspraak: 16 februari 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Procesverloop
Op 5 februari 2021 heeft het centraal stembureau besloten over de geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten en het handhaven van de kandidaten op, en de aanduidingen bovenaan, de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer op 17 maart 2021. Daarbij heeft het centraal stembureau de lijst Vrij en Sociaal Nederland ingediend door [partij A], geldig verklaard in kieskringen 1, 2, 8, 9, 10 en 12 en de "blanco lijst met als eerste kandidaat [partij B].", ingediend door [partij B], geldig verklaard in kieskringen 3, 4, 6, 7, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt bij de Kiesraad. De Kiesraad heeft het bezwaarschrift doorgezonden naar de Afdeling ter behandeling als beroepschrift.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2021, waar het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al en mr. M. Diamant, is verschenen.
Overwegingen
1.    [appellant] is ingevolge artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht voor het door hem ingestelde beroep griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Ingevolge artikel I 7, tweede lid, van de Kieswet gelezen in verbinding met artikel D 8, tweede lid, van die wet, kan de voorzitter een kortere termijn stellen, waarbinnen de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden.
2.    [appellant] is bij brief van 10 februari 2021, diezelfde dag per e-mail verzonden, op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. In die brief is voorts vermeld dat de termijn voor het voldoen van het griffierecht is gesteld op 11 februari 2021 om 10:45 uur, zijnde het tijdstip van aanvang van de zitting. Het bedrag is niet binnen de gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] in verzuim is geweest.
3.    Het beroep is niet-ontvankelijk.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2021
18-949.