ECLI:NL:RVS:2021:2988
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 27 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 9 februari 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 15 november 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling recht heeft op bescherming tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan. Tevens heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, die in dit geval zijn vastgesteld op € 748,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening getroffen en bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 december 2021.