ECLI:NL:RVS:2021:2981
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek
Op 24 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, welke was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 maart 2020. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 16 april 2020, heeft de rechtbank Den Haag op 3 juni 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft vervolgens een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep en zijn beroep. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek in overweging genomen en besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de staatssecretaris en het beroep van de vreemdeling. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan door de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in procedures rondom uitzetting en de noodzaak om zorg te dragen voor adequate opvang en ondersteuning tijdens het proces.