ECLI:NL:RVS:2021:2807
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 10 oktober 2019, waarin aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De rechtbank Den Haag had op 5 juli 2021 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard, de besluiten van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen in stand blijven. Hiertegen hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden overgedragen totdat op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van de vreemdelingen en de staatssecretaris, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 748,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 december 2021, en de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. De griffier, mr. J. Verbeek, heeft de uitspraak in tegenwoordigheid van de voorzieningenrechter vastgesteld.