ECLI:NL:RVS:2021:2547

Raad van State

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
202105628/5/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wraking van staatsraad in bestuursrechtelijke procedure

Op 16 november 2021 heeft [verzoeker] tijdens een zitting verzocht om wraking van staatsraad mr. J.E.M. Polak, die als voorzieningenrechter belast was met de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke zaak. Het verzoek om wraking werd ook schriftelijk ingediend en ter zitting overhandigd. De staatsraad heeft niet ingestemd met de wraking en heeft een schriftelijke reactie ingediend, die aan [verzoeker] werd overhandigd aan het begin van de zitting. Tijdens de zitting is [verzoeker] gehoord, maar de staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van het recht om gehoord te worden.

De Afdeling heeft het verzoek om wraking op dezelfde dag behandeld en bij mondelinge beslissing afgewezen. De Afdeling overwoog dat op verzoek van een partij een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel kunnen trekken. De maatstaf is dat een staatsraad verondersteld wordt onpartijdig te zijn, en het is aan de verzoeker om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen.

[Verzoeker] stelde dat de staatsraad, als oud-voorzitter van de Afdeling, medeverantwoordelijk was voor de kinderopvangtoeslagaffaire en daarom niet onbevangen het verzoek om voorlopige voorziening kon beoordelen. De Afdeling concludeerde echter dat [verzoeker] geen specifieke gronden voor wraking had aangedragen met betrekking tot de staatsraad als voorzieningenrechter. Het enkele feit dat de staatsraad oud-voorzitter was, was onvoldoende om te concluderen dat hij partijdig of vooringenomen zou zijn. De subjectieve vrees van [verzoeker] was niet objectief gerechtvaardigd, waardoor het verzoek om wraking werd afgewezen.

Uitspraak

202105628/5/R1.
Datum beslissing: 16 november 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de zitting op 16 november 2021 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. J.E.M. Polak (hierna: de staatsraad) als voorzieningenrechter belast met de behandeling van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in de zaak nr. 202105628/4/R1.
[verzoeker] heeft zijn verzoek om wraking ook op schrift gesteld en ter zitting overhandigd.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De staatsraad heeft een schriftelijke reactie ingediend. Deze is aan [verzoeker] bij aanvang van de behandeling van het verzoek ter zitting overhandigd.
De Afdeling heeft het verzoek om wraking ter zitting behandeld op 16 november 2021, waar [verzoeker] is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruikgemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 16 november 2021 heeft de Afdeling het verzoek om wraking van de staatsraad afgewezen.
Overwegingen
Daartoe heeft de Afdeling het volgende overwogen.
1.       Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       Als maatstaf geldt dat een staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan de verzoeker is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen.
3.       Samengevat weergegeven heeft [verzoeker] aan het verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de staatsraad voorzitter van de Afdeling is geweest en in die hoedanigheid medeverantwoordelijk is voor de kinderopvangtoeslagaffaire. [verzoeker] meent dat de staatsraad daarom niet onbevangen het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening zal kunnen beoordelen.
4.       De Afdeling overweegt dat [verzoeker] geen specifieke gronden voor wraking naar voren heeft gebracht met betrekking tot de staatsraad als voorzieningenrechter, belast met de behandeling van het verzoek van [verzoeker] om het treffen van een voorlopige voorziening. Uit het enkele feit dat de staatsraad oud-voorzitter van de Afdeling is, kan niet worden afgeleid dat hij in zijn rechterlijke oordeelsvorming partijdig of vooringenomen is, dan wel dat een bij [verzoeker] daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De subjectieve beleving van [verzoeker] dat hier wél sprake van is, is onvoldoende om het verzoek om wraking toe te wijzen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. P.H.A. Knol, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Knol
voorzitter
w.g. Tibold
griffier
853