ECLI:NL:RVS:2021:2538
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Wissels
- H. Sevenster
- A.J.C. De Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 27 november 2018 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 14 november 2019 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, op 20 november 2020 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.A.W.A. Vissers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de grief van de vreemdeling slaagt. De Afdeling heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, vastgesteld op € 439,00. De uitspraak is gedaan op 16 november 2021 door de voorzitter mr. C.M. Wissels en de leden mr. H. Sevenster en mr. A.J.C. De Moor-van Vugt, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Bosma. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.