ECLI:NL:RVS:2021:2538

Raad van State

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
202006863/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 27 november 2018 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 14 november 2019 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, op 20 november 2020 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.A.W.A. Vissers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de grief van de vreemdeling slaagt. De Afdeling heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, vastgesteld op € 439,00. De uitspraak is gedaan op 16 november 2021 door de voorzitter mr. C.M. Wissels en de leden mr. H. Sevenster en mr. A.J.C. De Moor-van Vugt, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Bosma. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

202006863/1/V2.
Datum uitspraak: 16 november 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-­Hertogenbosch, van 20 november 2020 in zaak nr. 19/9546 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 14 november 2019 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 november 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.A.W.A. Vissers, advocaat te 's­-Hertogenbosch, hoger beroep  ingesteld.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.1     De grief slaagt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
III.      verklaart het beroep gegrond;
€ 439,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzitter, en mr. H. Sevenster en mr. A.J.C. De Moor-van Vugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, griffier.
w.g. Wissels
voorzitter
w.g. Bosma
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2021
572-992