ECLI:NL:RVS:2021:2473
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling
Op 5 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 11 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 oktober 2021 was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 2 november 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen uitzetting op 6 november 2021 zou worden opgeschort.
De voorzieningenrechter overwoog dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en dat er daarom aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de voorgenomen uitzetting op 6 november 2021 achterwege moest blijven. Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek waren opgekomen, tot een bedrag van € 748,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 5 november 2021 door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, griffier.