ECLI:NL:RVS:2021:2450
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot uitstel van vertrek
Op 4 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om uitstel van vertrek te krijgen, welke aanvraag op 14 augustus 2019 was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 18 september 2019, had de rechtbank Den Haag op 14 september 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdeling in overweging genomen en besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 748,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter, mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H. Vonk.