ECLI:NL:RVS:2021:2260
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 12 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, mede namens haar minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 17 september 2021 het beroep van de vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond verklaarde. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 748,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de mogelijkheid om voorlopige voorzieningen te vragen in afwachting van een definitieve uitspraak in hoger beroep.