ECLI:NL:RVS:2021:2256

Raad van State

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
202105691/1/V3 en 202105691/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning

Op 11 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 21 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Bakker, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 31 augustus 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de grief van de vreemdeling gegrond verklaard. In de uitspraak werd bevestigd dat de eerdere uitspraak van de rechtbank voor het overige standhoudt. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 oktober 2021, waarbij mr. A.J.C. de Moor-van Vugt als voorzieningenrechter en mr. T.W.A. Weber als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202105691/1/V3 en 202105691/2/V3.
Datum uitspraak: 11 oktober 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 31 augustus 2021 in zaak nr. NL21.9725 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 21 juni 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 31 augustus 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Bakker, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
De grief slaagt.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
III.      bevestigt de uitspraak voor het overige;
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. De Moor-Van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2021
371-959