ECLI:NL:RVS:2021:2212
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 29 maart 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 10 september 2021 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling in overweging genomen en kwam tot de voorlopige conclusie dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 748,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021, en de voorzieningenrechter, mr. A.W.M. Bijloos, heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier, mr. A.M. van Meurs-Heuvel, vastgesteld.