ECLI:NL:RVS:2021:2198

Raad van State

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
202105440/3/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geheimhouding van bedrijfsgevoelige informatie in hoger beroep inzake vergunningaanvraag speelautomatenhal

In deze zaak heeft Fair Play Centers B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, die op 6 juli 2021 een beslissing heeft genomen in de zaken 21/1561 en 21/1557. De burgemeester van Heerlen heeft vertrouwelijke versies van verschillende gedingstukken overgelegd en verzocht om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek is gedaan omdat de stukken bedrijfsgevoelige en concurrentiegevoelige informatie bevatten van Rus Tony Totally Gaming B.V. (RTTG). De burgemeester heeft aangegeven dat alleen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kennis mag nemen van deze stukken.

De Afdeling heeft de geschoonde en ongeschoonde versies van de documenten bekeken en vastgesteld dat de passages die door de burgemeester zijn aangeduid als vertrouwelijk, daadwerkelijk bedrijfsgegevens zijn die in het kader van de vergunningaanvraag aan de burgemeester zijn verstrekt. De Afdeling heeft daarbij een belangenafweging gemaakt tussen het recht van Fair Play Centers om kennis te nemen van relevante informatie en het belang van de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen.

Uiteindelijk heeft de Afdeling geoordeeld dat het belang van geheimhouding in dit geval zwaarder weegt dan het belang van Fair Play Centers om toegang te krijgen tot de zwartgemaakte informatie. De Afdeling heeft het verzoek van de burgemeester om beperking van de kennisneming van bepaalde stukken dan ook gerechtvaardigd geacht en heeft het verzoek toegewezen. De beslissing is op 1 oktober 2021 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

202105440/3/A3.
Datum beslissing: 1 oktober 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
Fair Play Centers B.V., gevestigd te Kerkrade,
appellante,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 6 juli 2021 in zaak nr. 21/1561 en 21/1557 in het geding tussen:
Fair Play Centers
en
de burgemeester van Heerlen
Procesverloop
Fair Play Centers heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 6 juli 2021 in zaak nr. 21/1561 en 21/1557.
De burgemeester heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft de aanvraag voor het exploiteren van een speelautomatenhal van Rus Tony Totally Gaming B.V. (hierna: RTTG) en de volgende bij die aanvraag bijbehorende stukken, waarvan delen niet zijn verstrekt:
- bibobformulier
- addendum huurovereenkomst
- huurovereenkomst
- kopie paspoort
- uittreksel strafregister
- verklaring omtrent gedrag
- fiscaal rapport
- belastingdienst vennootschapsbelasting
- afschrift basisregistratiepersoonsgegevens
- uittreksel register
- certificaat
- verslavingspreventie & uitvoering zorgplicht
- toelichting interveniëren
- formulier (vrijwillig) toegangsverbod
- zwarte lijsten
Overwegingen
1.       De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van deze stukken kennis zal nemen. In de nadere motivering van zijn verzoek heeft hij aangevoerd dat een aantal stukken of delen daarvan bedrijfsgevoelige en concurrentiegevoelige informatie van RTTG bevatten. Verder heeft de burgemeester in een deel van de stukken de tot personen herleidbare gegevens zwartgemaakt omdat met verstrekking ervan een onevenredige inbreuk wordt gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de geschoonde en de ongeschoonde versies van de stukken.
Zij stelt vast dat de passages van de documenten waarvan de burgemeester heeft aangegeven dat die bedrijfsgevoelige en/of concurrentiegevoelige informatie bevatten, moeten worden aangemerkt als bedrijfsgegevens die vertrouwelijk aan de burgemeester zijn verstrekt in het kader van de vergunningaanvraag. Het gaat onder meer om financiële gegevens, gegevens met betrekking tot het pand en de inrichting ervan en de bedrijfsvoering Van RTTG. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de vertrouwelijkheid van deze informatie zwaarder dan het belang dat Fair Play Centers kennisneemt van de zwart gemaakte onderdelen van deze documenten. Nu de burgemeester kenbaar heeft gemaakt welke stukken hij van RTTG heeft ontvangen, welke stukken hij heeft ingebracht en ten aanzien van welke stukken hij heeft verzocht om geheimhouding, wordt Fair Play Centers niet wezenlijk belemmerd in haar procesvoering.
Naar het oordeel van de Afdeling weegt ook de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder dan het belang van Fair Play Centers om kennis te nemen van die delen van de stukken. Het gaat onder meer om namen, handtekeningen en geboortedata van personeel van RTTG. Die informatie is herleidbaar tot personen of kan dat mogelijk zijn.
4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperking van de kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2021
290