ECLI:NL:RVS:2021:2194

Raad van State

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
202105623/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 september 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 augustus 2021, en op 13 augustus 2021 was besloten tot overdracht aan Bulgarije. De vreemdeling had tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 27 augustus 2021 de beroepen ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank, voor zover het gaat om het overdrachtsbesluit, in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom heeft hij besloten een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de vreemdeling niet mag worden overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist. Wat betreft de maatregel van bewaring heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het op dat moment niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd, en heeft hij het verzoek om opheffing van de maatregel afgewezen.

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 748,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 september 2021.

Uitspraak

202105623/2/V3.
Datum uitspraak: 30 september 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 27 augustus 2021 in zaken nrs. NL21.13141 en NL21.13143 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 10 augustus 2021 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij besluit van 13 augustus 2021 heeft de staatssecretaris bepaald dat de vreemdeling wordt overgedragen aan Bulgarije.
Bij uitspraak van 27 augustus 2021 heeft de rechtbank de tegen deze besluiten door de vreemdeling ingestelde beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank voor zover het gaat om het overdrachtsbesluit, in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht de maatregel van bewaring op te heffen.
4.       Het is op dit moment niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank voor zover deze gaat over de maatregel van bewaring, in hoger beroep zal worden vernietigd. Daarom heft de voorzieningenrechter de maatregel niet op. Het verzoek wordt in zoverre afgewezen.
5.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen voordat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       wijst het verzoek voor het overige af;
III.      veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 748,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2021
371-967