ECLI:NL:RVS:2021:2194
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 september 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 augustus 2021, en op 13 augustus 2021 was besloten tot overdracht aan Bulgarije. De vreemdeling had tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 27 augustus 2021 de beroepen ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank, voor zover het gaat om het overdrachtsbesluit, in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom heeft hij besloten een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de vreemdeling niet mag worden overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist. Wat betreft de maatregel van bewaring heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het op dat moment niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd, en heeft hij het verzoek om opheffing van de maatregel afgewezen.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 748,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 september 2021.